
Schoonmaken
Uitvoering
Stap 1: Maak de stoel of tafel vrij zodat je erbij kunt
Stap 2: Schenk het schoonmaakmiddel in het water
Stap 3: Ruim het schoonmaakmiddel op
Stap 4: Doop de borstel in het water
Stap 5: Houdt de bostel boven het water totdat het niet meer druipt
Stap 6: Schrob de tafel of stoel (eventueel tussen door bij dopen in het water)
Stap 7: Ruim de borstel op
Stap 8: Pak de spons
Stap 9: Doop de spons in het water
Stap 10: Houdt de spons boven het water totdat het niet meer druipt
Stap 11: Spons de tafel of stoel af
Stap 12: Ruim de spons op
Stap 13: Pak de dweil
Stap 14: Dweil de tafel of stoel droog
Stap 15: Ruim de dweil op
Stap 16: Pak de theedoek
Stap 17: Droog de tafel of stoel af
Stap 18: Vouw de theedoek op
Stap 19: Ruim de theedoek op
Voorwaarden
Het is handig als jouw peuter de volgende activiteiten al beheerst:
Theedoek kunnen vouwen
Voorbereiding
Dienblad maken met:
spons
borstel
dweil
kindvriendelijk schoonmaakmiddel
theedoek
bakje gevuld met laagje lauw water
Controle van de fout?
Half: het kind bepaalt zelf of de tafel en stoel schoon en droog zijn
Differentiatie (andere manier om het makkelijker of moeilijker te maken)
Je kunt het makkelijker of moeilijker maken door verschillende materialen aan te bieden om schoon te maken: een stoel is bijvoorbeeld lastiger door zijn vorm dan een tafel. Een lagere tafel is weer makkelijker schoon te maken dan een hoge tafel. Een stoeltje op peuterformaat is makkelijker dan een bank van een groepstafel.
Je kunt het makkelijker maken door een eigen eetplekje op de groepstafel te markeren door een vierkant van tape te maken: alleen dit stuk hoeft te worden schoongemaakt.
Om te oefenen kun je ook een ‘stoelen schoonmaakplek’ maken door middel van een afdekzeil op de grond neer te leggen en twee oefenstoelen. Je kunt dit uitbreiden met verfschorten/poncho’s en evt. laarsjes.
Wat jouw kind automatisch leert hierdoor:
Motoriek
Fijne motoriek combineren met grote motoriek (het schrobben zijn grote bewegingen maar aan de randen dienen kleinere gemaakt te worden)
Schoolse vaardigheden
Experimenteren met verhoudingen
Ervaring opdoen met meetkundige begrippen zoals voor, achter, naast, op, onder, in, boven, dichtbij, ver in relatie tot jezelf
Executieve functies
Zelfregulatie van emotieregulatie
Volgehouden aandacht
Taakinitiatie
Doelgericht doorzettingsvermogen
Flexibiliteit
Metacognitie
Inspiratie van het internet























