Kinderen kunnen tijdens de opvang geconfronteerd worden met pijn. Het meest voorkomende is hoofdpijn, buikpijn, oorpijn of pijn ten gevolge van een insectenbeet.
De pedagogisch medewerker moet hierbij ter plekke bepalen hoe zij het beste kan handelen. Echter, in zijn algemeenheid is een pedagogisch medewerkers niet deskundig om een juiste diagnose te stellen. De grootst mogelijke terughoudendheid is hier dan ook geboden.
Uitgangspunt is dat een kind dat ziek is, naar huis gaat.
We gaan er vanuit dat kinderen wanneer ze ziek zijn of zich ziek voelen, zich thuis het beste op hun gemak voelen.
Vraagt de situatie om het toedienen van medicatie gebeurt dit enkel na overleg met de ouders. Deze geven schriftelijk (per mail of whatsapp) toestemming hiervoor.
Er wordt geen paracetamol aan kinderen gegeven.
Wanneer moeten de ouders worden gewaarschuwd?
Als een kind duidelijk ziek is, neemt de pedagogisch medewerker contact op met de ouders met het verzoek om het kind op te halen. Belangrijk is om te melden waarom het kind niet kan blijven en af te spreken hoe laat de pedagogisch medewerker komen en wat er tot die tijd met het kind gebeurt. Om in geval van nood de ouders snel te kunnen bereiken, moet zijn vastgelegd waar en hoe zij bereikbaar zijn. Het kan ook voorkomen dat een pedagogisch medewerker bij een kind bepaalde ziekteverschijnselen opmerkt die extra aandacht of medische behandeling vragen. Dit kan de pedagogisch medewerker bespreken als de ouders het kind komen ophalen.
Wanneer wordt een huisarts gewaarschuwd?
In principe zijn bij ziekte van een kind de ouders degenen die bepalen wat er moet gebeuren. Zij nemen de beslissing om al dan niet een arts te raadplegen. Alleen als er acuut gevaar dreigt schakelt de pedagogisch medewerker direct een arts in.
Voorbeelden van dergelijke gevallen zijn:
- Een kind dat het plotseling benauwd krijgt
- Een kind dat bewusteloos raakt of niet meer op aanspreken reageert
- Een kind met plotselinge hoge koorts
- Een kind dat plotseling ernstig ziek lijkt
- Ernstige ongevallen