Halen en brengen
Het brengmoment is een overgangsmoment, namelijk van thuis naar het kinderdagverblijf. Het is belangrijk dat dit moment wordt afgestemd op de behoefte van het kind en dat er aandacht en ruimte is voor ieder kind en zijn eigen afscheidsritueel.
Behalve een overgangsmoment voor kinderen is het brengmoment ook een moment waarop informatie wordt uitgewisseld tussen de ouder en pedagogisch medewerker. De pedagogisch medewerker hoort bij het brengen graag of er bijzonderheden zijn waar zij die dag rekening mee moeten houden.
Het brengmoment is momenteel in vormen aanwezig:
1) Als een ouder/verzorger het kind naar de locatie brengt en daar afscheid van het kind neemt.
2) Als de pedagogisch medewerker het kind thuis met de auto ophaalt.
Randvoorwaarden bij brengen (ouder brengt kind zelf)
Komplayt vraagt ouders hun kind voor 9.30 uur te brengen. Dit in verband met de rust op de groep en het brood eten. Als een ouder een kind later komt brengen, vraagt de pedagogisch medewerker of de ouder een reden heeft om het kind later te brengen. Soms kan dit het geval zijn. Bijvoorbeeld een doktersbezoek. Een andere mogelijkheid is dat dit verzoek de ouder is ontgaan. De pedagogisch medewerker informeert de ouder over dit verzoek en legt ook de reden ervan uit. Hierdoor ontstaat begrip. Brengt een ouder structureel zijn/haar kind later, dan geeft de mentor van het kind dit door aan de directie. Samen met de directie wordt een passende handelswijze besproken.
Op dit moment mogen ouders in verband met corona zeer beperkt binnenkomen. Ouders die erg graag willen binnenkomen kunnen een eendje van de ‘corona-tafel’ pakken. Hiervan zijn er twee. Als de eendjes op zijn moeten andere ouders die naar binnen willen even wachten tot een van de eendjes weer terug is.
Er liggen spelmaterialen klaar op verschillende plekken. Dit zijn de ochtendactiviteiten die een dag van tevoren zijn neergelegd.
Randvoorwaarden bij brengen (kind wordt gehaald met auto)
Het ophalen gebeurt altijd door een medewerker die bij de kinderen en ouders bekend is. Tot nu toe zijn dit steeds pedagogisch medewerkers of de houder geweest. Binnenkort (datum nog niet bekend) start wordt deze taak vier keer per week uitgevoerd door een nieuwe medewerkster. Zij zal eerst minimaal een week meerijden met de pedagogisch medewerkers om de ouders en kinderen te leren kennen.
Stappenplan bij het ophalen:
1. De beroepskracht rijdt zo ver als de verkeerssituatie het toelaat naar de voordeur.
2. De ouder wacht de beroepskracht op.
3. De beroepskracht gaat de auto uit en groet het kind op persoonlijke wijze.
4. De beroepskracht heeft een zo kort mogelijke mondelinge overdracht met de ouder.
Wij vragen ouders zoveel mogelijk de overdracht schriftelijk direct naar de groep te mailen. Hierdoor komt de goede informatie rechtstreeks bij de juiste mensen zonder ruis.
5. De ouder zet het kind zelf in de auto en doet zelf de gordel om. Dit is het laatste moment om nog even gedag te zeggen.
6. De beroepskracht controleert de gordel waarbij zij contact maakt met het kind. Zo ontstaat een veilig gevoel.
7. De beroepskracht kijkt of bij alle andere kinderen de gordels nog vastzitten.
8. De beroepskracht geeft aan de kinderen aan dat de auto weer gaat rijden.
9. De beroepskracht rijdt weg.
Ouders zijn geïnformeerd over het belang van een afscheids- en begroetingsritueel en de rol die de medewerker en zijzelf daarin kunnen spelen. Indien een pedagogisch medewerker het nodig acht, biedt zij deze kennis mondeling aan ouders aan.
Ouders zijn bekend met de manier waarop wordt overgedragen (mondeling, schriftelijk via Kindplanner, of een overdrachtsschrift).
Er is een mobiel telefoonnummer met groepsapp om contact te onderhouden met ouders over de ophaalservice.
Er wordt gewerkt volgens het protocol ‘Protocol Vervoer en ophalen’
Interne afspraken rondom het brengmoment
De overdacht met ouders is gericht op praktische zaken: waar moet rekening mee gehouden worden tijdens de dag? Bespreekpunten die meer tijd nodig hebben worden ’s middags behandeld of daar wordt een aparte afspraak voor ingepland.
Moedermelk wordt bewaard volgens het protocol ‘aannemen moedermelk’.
Ieder kind wordt begroet met zijn naam. Er wordt met ieder kind een gesprekje
aangeknoopt op het niveau van het kind. De pedagogisch medewerker benoemt dat het fijn is het kind weer te zien, vraagt hoe het gaat of sluit aan bij wat ze ziet (bijvoorbeeld een print op een trui of iets dat het kind mee heeft).
Als een peuter de dreumes-ochtendactiviteit heel erg leuk vindt en dat graag wil doen wordt er overlegd met de dreumes-leidster. Indien zij inschat dat het pedagogisch verantwoord is én de BKR het toelaat mag de peuter meedoen met de dreumes-activiteit. Dit betreft echter een uitzonderingssituatie: het is de bedoeling dat een dreumes voornamelijk meedoet met de dreumes-activiteiten. Daarom mag het ‘oversteken naar een andere groep’ maximaal één keer per week, tenzij er gegronde redenen zijn om hiervan af te wijken. In dat geval wordt er overlegd met de pedagogisch coach. Samen wordt dit opgenomen het plan van aanpak. Dit geldt ook voor een dreumes die een peuter-activiteit wil doen.
Haal-moment
Tijdens het ophaalmoment wordt de ouder geïnformeerd over de dag.
Baby’s
De pedagogisch medewerker op de babygroep neemt het volgende mee in de overdracht:
Wanneer en hoeveel heeft de baby gedronken/gegeten? Waren er opvallendheden rondom eten en drinken?
Informatie over de stoelgang: waren de luiers vol? Heeft het kind ontlast? Waren er opvallendheden rondom het uiterlijk van de ontlasting?
Wanneer en hoe lang heeft de baby geslapen? Waren er opvallendheden rondom het slapen?
Wanneer en met wat heeft de baby gespeeld? Waren er opvallendheden rondom het spelen?
Eventuele mijlpalen of opvallendheden in de ontwikkeling (Bijvoorbeeld als een baby voor het eerst grijpt, rolt, brabbelt, etc.).
Andere belangrijke of leuke zaken.
Dreumes en peutergroep:
De pedagogisch medewerker op de babygroep neemt het volgende mee in de overdracht:
Wat heeft de dreumes of peuter gegeten? Waren er opvallendheden rondom eten en drinken?
Heeft het kind geslapen? Waren er opvallendheden rondom het slapen?
Waren er opvallendheden rondom (het uiterlijk van) de ontlasting.
Aan welke activiteiten heeft het kind meegedaan? Hoe ging dat?
Met welke kinderen heeft het kind gespeeld? Hoe ging dat?
Eventuele mijlpalen of opvallendheden in de ontwikkeling. (Bijvoorbeeld als een dreumes woordjes gaat zeggen of als een peuter heeft geoefend op het toilet.)
Andere belangrijke of leuke zaken
Interne afspraken rondom het haalmoment
De mentor verzorgt zoveel mogelijk het haalmoment en de overdracht met de ouders. Als de mentor niet in de gelegenheid is, verzorgt de pedagogisch medewerker die op die groep staat de overdracht. Pas als deze ook niet in de gelegenheid is (bijvoorbeeld omdat de groep is samengevoegd), verzorgt een andere pedagogisch medewerker de overdracht. Zij dient wel over de informatie te beschikken om het door te geven. De verantwoordelijkheid omtrent de overdacht tussen de pedagogisch medewerkers is gedeeld: de mentor (indien aanwezig) of een andere pedagogisch medewerker die op de groep stond draagt dit over aan de pedagogisch medewerker die afsluit. De medewerker die afsluit vraagt de mentor of pedagogisch medewerker die op de groep stond actief naar een overdacht.
Het kind zelf wordt zoveel mogelijk betrokken in het overdachtsgesprek, behalve als de situatie dit niet toe laat. Het kind kan bijvoorbeeld een knutselwerkje laten zien dat hij/zij gemaakt heeft of een paar zinnen of woordjes meepraten.
Kinderen worden zoveel mogelijk gestimuleerd zelf hun jas en schoenen aan te trekken. Ouders worden gestimuleerd hun kind te stimuleren om zelfredzaam gedrag te vertonen. Dit kan de pedagogisch medewerker doen door zinnen als: ‘Laat maar eens zien hoe goed jij zelf je jas kan aantrekken aan mama. Knap, hè! Marieke wordt al zo groot, vindt u ook niet?’ ‘Ik vind het zo knap van jou dat je al helemaal zelf je klittenband kunt dichtdoen. Daar heeft papa slim over nagedacht. Wist u dat een joggingbroek erg handig voor Bas is om zelf te oefenen zijn broek aan en uit te trekken?’ Misschien kan hij volgende keer een joggingbroek aan naar Komplayt. Of misschien kunt u een reserve oefenbroek voor hem meenemen? ‘, ‘Ik merk dat Loes het hier heel erg leuk vindt om zelf dingen te doen. Bijvoorbeeld zelf een boterham smeren. Mag ze dat bij u thuis ook?’ Hierna kan een pedagogisch medewerker eventueel ouders tips geven om thuissituaties te creëren waarin het kind zelfstandig kan handelen. De pedagogisch medewerker kan bijvoorbeeld de ‘zelf- snuit-spiegel’ laten zien, de schoonmaakspullen of de hulpmiddelen rondom het eten.
Als de pedagogisch medewerker alleen is, is een overdracht bij de deur niet handig. Er is dan geen zicht op de overige kinderen. In dat geval kan de overdracht het beste bij het raam gebeuren.
Vanaf 6 september 2021 gaat Komplayt werken met foto’s die ingezet worden bij de overdacht. Hierdoor kunnen jonge kinderen op eenvoudigere wijze mee ‘praten’ in het overdachtsgesprek.